Laten we het simpel houden. 1. De huiswijn is een prettige wijn voor een prettige prijs. En 2. Hij past bij je.
De wijnkaart is voor de gemiddelde consument abacadabra. Horecabezoekers die liever veilig voor de huiswijn kiezen, moeten erop kunnen vertrouwen dat de uitbater een toegankelijke, prettige huiswijn heeft uitgezocht, zonder verrassingen.
Mensen kiezen immers vaak voor de huiswijn omdat ze geen geld willen uitgeven aan iets waarvan ze geen idee hebben hoe het smaakt. Wie niet wil gokken, speelt op safe.
Prettige wijn is er in elke prijsklasse. Het (prijs)niveau van de horecazaak bepaalt het (prijs)niveau van de huiswijn.
De huiswijn is doorgaans wel de goedkoopste wijn op de lijst, al lijkt het mij best leuk om daarnaast nog een extra goedkope ‘slobberwijn’ op de kaart te zetten. Als dit tenminste past bij het type horecagelegenheid, bijvoorbeeld een casual eetcafé.
Prettig wil vooral zeggen: toegankelijk. Als het bij de uitstraling en publiek van je bedrijf past, kun je best wat ruiger doen met de huiswijn, maar om dan zou ik die aanbieden náást een gangbare huiswijn, bijvoorbeeld als ‘huiswijn avontuurlijk’.
Prettig en toegankelijk dus, maar de kwaliteit van de huiswijn moet wel in overeenstemming zijn met het niveau van de rest, in de eerste plaats met de status van de keuken. Als er al geen moeite wordt gedaan voor een passende huiswijn, wat kan de consument dan van het overige aanbod verwachten?
De huiswijn hoeft niet altijd een sauvignon blanc, merlot of chardonnay te zijn. Met een originelere keuze, zonder in te leveren op toegankelijkheid, laat je zien dat er aandacht aan is besteed en niet voor de makkelijkste weg is gekozen. Met zo’n start mag je als consument ook van de keuken leuke dingen verwachten.
En als je een grill-restaurant of steakhouse hebt, dan is dit misschien een idee: Biefstukkenwijn met koeienletters